een gedichtencyclus van Ella Salvador Dalemans
de menselijke hand
’s nachts naast de hortensia’s
graaf de menselijke hand
kuiltjes in het gazon
het licht van de keuken is uit
het huis ademt langzaam
hoorbaar open mond
rode gordijnen gesloten
een vinger kruipt
voorbij mijn huig
’s ochtends wijst de hand
naar molshopen in de tuin
vuil onder de nagels
we vinden er het skelet, resten
van een leeggeroofde bijnier
stroomstoot
ik stortte op je buik
een teruggedrongen klap
ik bleef wachten
dat een klap niet galmt
dat ik in stilte viel
en dat ik niet schreeuwde
ik stuif op als vocht
hecht aan de rotsen
omwind mijn wonde met mos
de eerste ochtend zonder
ik heb ons toegedekt
mijn diepste wens laat zich
binnenstebuiten plooien
er dwarrelen fjne haren in de kamer
in het daglicht
in het spoor van een schijnsel
langzaam, lijzig, licht
dan ketst applaus de leegte in
tegen kasten met krassen
een barst in de voordeur
een schaaltje met water wankelt
elke klap een rimpeling
kletst over de rand
handen glijden tussen de plinten
grijpen naar mijn tong
de vloer jankt onophoudelijk
コメント